Leefstijlgeneeskunde: Voor een gezonder Nederland

Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking is te zwaar, een kwart rookt en het gebruik van alcohol is zorgwekkend. Welvaartsziekten bepalen de zorgvraag.

Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking is te zwaar, een kwart rookt en het gebruik van alcohol is zorgwekkend. De zorgvraag in Nederland wordt allang niet meer bepaald door mensen met infectieziekten, maar patiënten met welvaartsziekten. Een duidelijke legitimatie voor het verschijnen van het Handboek leefstijlgeneeskunde

Handboek leefstijlgeneeskunde is een breed opgezet boek voor “artsen, praktijkondersteuners en verpleegkundigen, apothekers, paramedici, ggz-medewerkers en andere professionals in de zorg”. Het zet de geneeskunde in een breder perspectief van “voeding, beweging, ontspanning, slaap, sociale contacten en zingeving”. Door het samengaan van leefstijl en geneeskunde komt de focus meer te liggen op “gezondheid en kwaliteit van leven, minder medicijnen en bijwerkingen, meer eigen regie van patiënten en meer werkplezier.”

Gezondheid is niet te koop

In tijden van Corona worden mensen zich (even) bewust dat de capaciteit van de ziekenzorg, de kennis en kunde van medici is eindig, net als het leven. Gezondheid is niet te koop: Vitaal oud(er) worden vraagt een gezonde leefstijl. Dit (tijdelijk) bredere besef is dé kans voor burgers en overheid werk te maken van een gezonder Nederland. De relatief jonge discipline Leefstijlgeneeskunde stimuleert iedere praktijk, alle medici en paramedici, veel meer leefstijladviezen te verstrekken dan medicijnen voor te schrijven. Achterliggend is de gedachte dat gezondheid het gevolg is van gedrag, niet van goede zorg. Zorg kan mensen stimuleren tot gezond gedrag in de overtuiging dat gezonde mensen bijdragen aan een krachtige samenleving.

 Gezondheid is niet te koop: Vitaal oud(er) worden vraagt een gezonde leefstijl.

Brede aanpak

Het bevorderen van een gezonde leefstijl vraagt een brede aanpak. Het handboek concludeert op basis van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV-2018) “dat leefgewoonten niet geïsoleerd van de omgeving moeten worden bekeken, en dat bij alle maatregelen gezocht moet worden naar de samenhang met andere factoren. Landelijke overheden en lokale betrokkenen moeten inzetten op integrale programma’s zowel gericht op leefstijl als op de fysieke en sociale leefomgeving. Een belangrijke taak is daarbij weggelegd voor de Rijksoverheid. Deze moet meer werk maken van samenwerking tussen departementen, als het gaat om aanpassingen in de fysieke en sociale leefomgeving. Professionals moeten veel meer oog hebben voor de achterliggende sociale problematiek bij kwetsbare groepen, zoals werkloosheid en het hebben van schulden.” Dit krachtig statement verdient een breed draagvlak.

Eerst trainen dan sporten

Het boek maakt onderscheid in fysiek activiteit en training. Training wordt gezien als “gepland en gestructureerd, zoals een rondje hardlopen of een uur voetbaltraining en heeft als doel de lichamelijke fitheid te verbeteren. Fysieke activiteit is een overkoepeld begrip en omvat zowel training als alle andere activiteiten waarbij iemand lichamelijk actief is, zoals tijdens het werk, spelen, vrijetijdsactiviteiten, huishouden, tuinieren of fietsen naar de supermarkt.” Een vreemd onderscheid, als je het mij vraagt. Hardlopen en voetballen zijn immers takken van sport. Zij vragen functie van het lichaam, c.q. belasten het lichaam, en de beoefening ervan leidt gemakkelijk tot blessures. Daarom moeten mensen investeren in de voorwaarden die nodig zijn om te kunnen sporten: mobiliteit van gewrichten, flexibiliteit van spieren en spierkracht). Met ander woorden de fysieke belastbaarheid moet worden vergroot, zodat het risico op blessures kleiner wordt. Hieruit volgt het advies: eerst trainen dan sporten. Dit onderscheid heeft een fysiek hogere preventieve waarde dan dat wat het handboek geeft. 

Kracht trainen?

Waar medici weinig kaas van hebben gegeten is het belang van krachttraining. In het boek stellen de auteurs dat beweging helpt spiermassa te behouden. Deze loopt echter vanaf het 25e levensjaar met ongeveer 1% per jaar terug. Veel bewegen is prima om de boel min of meer aan de gang te houden; om de afname van spiermassa effectief te remmen moeten mensen vooral regelmatig kort maar krachtig kracht trainen. Het handboek stelt echter “Kort bewegen […] zal niet leiden tot substantieel calorieverbruik en gewichtsreductie, hetgeen bij langer bewegen wel zo kan zijn”.

 Waar medici weinig kaas van hebben gegeten is het belang van krachttraining.

Hierbij is men dus nog steeds gevangen in de caloriebalans, terwijl lichaamsgewicht geen simpele optel- en aftreksom is van calorieën. Sterker nog: lichaamsgewicht dient geen uitgangspunt te zijn bij afvallen, het herwinnen aan spierkracht wel. Daarom is intensieve krachttraining met vrije gewichten zo belangrijk.

lichaamsgewicht geen simpele optel- en aftreksom is van calorieën.

Kies voor een workout met zware weerstand en voer 6-8 oefeningen uit gedurende maximaal dertig minuten. De stofwisseling gaat direct in een hoge versnelling, er is lang tijd sprake van after burn en de grotere spiermassa zorgt ook nog eens voor een hogere stofwisseling in rust. Bovendien leidt dit tot een herstel van de hormoonbalans. De effecten zijn hierdoor fysiek én mentaal uiterst krachtig. Ik nodig medici graag een keer uit voor een sessie. 

“Het is mijn leeftijd”

Hier en daar had ik wat meer nuancering verwacht. Het is opvallend dat een handboek over leefstijlgeneeskunde vergrijzing verantwoordelijk houdt voor de impact op volksgezondheid en zorg. Dat ouderen vaker ziek zijn, wil nog niet zeggen dat de leeftijd hier verantwoordelijk voor is. Vaak is de manier van leven in decennia ervoor de oorzaak van het feit dat ziekten zich op oudere leeftijd openbaren. Ook de passieve leefstijl (een veranderbare factor) van ouderen draagt bij aan het feit dat men zwakker is. Pas als we de leeftijd (onvermijdelijk en onveranderbaar) niet als een absolute oorzaak aanwijzen, zijn we in staat mensen te adviseren over hun (veranderbare) leefstijl. Leeftijd mag dan een factor zijn bij het ouder en kwetsbaarder worden, het is niet een zelfstandige factor voor het ontstaan van ongemakken waar mensen zich naar believen achter kunnen verschuilen: “Het is mijn leeftijd”.

 Een handboek voor leefstijlgeneeskunde houdt de leeftijd verantwoordelijk voor een slechte gezondheid...

Af en toe

Wat er in mijn ogen ook tussendoor is geglipt is het begrip af en toe: “Zo af en toe bij gelegenheid een gevulde koek of andere versnapering mag gerust”. Voor de hoogopgeleide auteur die dit schrijft is af en toe wellicht twee keer per jaar, de laagopgeleide verstaat onder af en toe, twee keer per dag. Dus wanneer een arts tegen zijn patiënt zeg: “U mag af en toe een gevulde koek”, dan is dat een nietszeggend advies, gelijk aan “U moet wat meer bewegen”.

 Voor de hoogopgeleide auteur is af en toe wellicht twee keer per jaar, de laagopgeleide verstaat onder af en toe, twee keer per dag.

Samenwerking

Buiten deze kanttekeningen juich ik het toe dat er een handboek als dit verschijnt. Het beschrijft veel oorzaken van ziekten en gevolgen voor mens en samenleving en geeft handvatten om werk te maken van leefstijlgeneeskunde. Het timmert de boel niet dicht en ademt beweging. Wel adviseer ik de medici meer samenwerking te zoeken met fysieke trainers, beter gezegd, specialisten in krachttraining.

Vries, M. de, Weijer, T. de (2020) Handboek leefstijlgeneeskunde. De basis voor iedere praktijk, Bohn Stafleu van Loghum.

Wij waarderen je privacy.

Wij gebruiken cookies voor analyse, de mogelijkheid tot berichten te delen op social media en om advertenties te tonen. Door op Akkoord te klikken en verder te gaan stem je in met ons privacybeleid en kan je gebruik maken van deze functionaliteit.